Opinie: voor wie is de vrije schoolkeuze nou eigenlijk?
Opiniestuk door Maren Siebert, directeur Bekijk ‘t
Ieder jaar is het raak: de loting voor middelbare scholen in Amsterdam leidt tot paniek onder (een bepaald type) ouders. Het Parool doet er een schepje bovenop met het interview met Elisabeth Bootsma (‘Stop met scholen waar niemand voor kiest’, PS 12 maart 2022).
Ongelofelijk dat Het Parool een podium biedt aan een vrouw die beweert dat ‘onderwijs niet politiek zou moeten zijn’ en zegt dat het Pieter Nieuwland College en het Marcanti College de tent zouden moeten sluiten. Niet omdat ze geen kwaliteit hebben, nee, omdat deze scholen minder populair zijn onder leerlingen met een havo- of vwo-advies. Op scholen als het Barlaeus, het Fons Vitae en het Spinoza daarentegen, is altijd sprake van een (hysterische) overvraag en enkel dáárom hebben zij bestaansrecht. We horen niets over de reden van deze grote verschillen: waarom worden sommige scholen zo vreselijk overvraagd? Heeft het te maken met de kwaliteit van het onderwijs? De ligging in de stad? Of is er iets anders aan de hand en kiezen witte, academisch-opgeleide ouders automatisch voor deze scholen vanwege de status en (bewust of onbewust) de segregatie op deze scholen?
Mevrouw Bootsma heeft de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam opgericht, waarmee ze strijdt ‘tegen het systeem’ (de loting). Toegegeven, dit systeem is ingewikkeld, maar het is wel degelijk ontworpen vanuit kansengelijkheid. 7.978 leerlingen kregen in 2021 hun middelbare schooladvies. 254 leerlingen werden geplaatst buiten hun top vijf voorkeursscholen. Dat betekent dat het in 97% van de gevallen gewoon lukt om op een school terecht te komen van je keuze. Overigens ligt dit percentage voor leerlingen op het vmbo, praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs nóg hoger, maar daar hoor je Bootsma niet over. Haar perspectief is dat van de geprivilegieerde ouder van een gymnasium-kind, die het niet kan verkroppen dat haar kind niet op de school van haar keuze terechtkomt. De persoonlijke ervaring van mevrouw Bootsma (zoon Bauke werd op voorkeursschool nummer tien geplaatst in Amsterdam) wordt breeduit besproken.
Als het gebleven was bij haar persoonlijke frustratie met het lotingssysteem, was het tot daaraantoe, maar Bootsma beïnvloedt ouders in de schoolkeuze van hun kind. Ze adviseert nadrukkelijk een school als het Marcanti College niet op te nemen in je lijst, want ‘dan word je daar zeker ingeloot’. Door het hele stuk heen lees je haar vooringenomenheid ten opzichte van het vmbo (praktijkonderwijs en vso wordt niet eens benoemd). Bovendien kan het toch geen oplossing zijn om de ‘populaire’ scholen uit te breiden? Wat vinden die scholen daar zelf eigenlijk van? Waarom vraagt Het Parool niet kritisch door op al deze aspecten? Waarom krijgen de genoemde scholen niet de mogelijkheid te reageren?
Het feit dat Bootsma pleit voor een ‘vrije schoolkeuze’, maar zelf zo overduidelijk stuurt op welke scholen dit dan betreft, is nogal ironisch. Het doet mij denken aan een verhaal dat ik onlangs hoorde van een leerling die niet mocht kiezen (van diens ouders) voor de middelbare school om de hoek. Wie is er dan precies zo vrij in de keuze voor de school? De ouders of de leerling?
Het Parool heeft geluisterd naar een type ouder die al veel te vaak een podium krijgt. Al die Amsterdamse ouders die gewoon accepteren dat hun kind door middel van een loting geplaatst wordt, zodat andere kinderen in de stad óók op een school van hun voorkeur terechtkomen: die horen we niet.
Mensen als Elisabeth Bootsma denken dat regels niet op hen van toepassing zijn. En al helemaal niet op hun kinderen. Bauke ging naar Velsen-Zuid, want daar lag de rode loper uit. En dat is best jammer voor Bauke, want er zijn zoveel goede scholen in Amsterdam!