Onze nieuwe directeur Maren Siebert houdt van radicaal!
We wisten het al een poosje en we zijn blij dat we het nu bekend mogen maken: Maren Siebert (40) wordt na de zomervakantie de nieuwe directeur van Bekijk ‘t!
Maren is voor velen een bekend gezicht: van 2006 tot 2015 gaf ze leiding aan onze afdeling educatie. Na actief te zijn geweest als kwartiermaker bij het Amsterdam Museum en als Hoofd Educatie bij zowel het Stedelijk Museum Amsterdam als Foam is ze nu terug op het oude nest, met een breed netwerk en ervaring in de culturele sector. Dat voelt als thuiskomen, voor haar én voor ons. Wij spraken Maren onder andere over haar liefde voor (cultuur)educatie, de kracht van Bekijk ’t en haar plannen voor de toekomst.
Maren, van harte gefeliciteerd met je nieuwe functie! Laten we beginnen met de hamvraag: wat trekt jou zo aan in educatie?
“Het is mij met de paplepel ingegoten – mijn moeder is kleuterjuf en zij is een heel belangrijk persoon in mijn leven. ’Educatie’ is grappig genoeg een woord dat vaak weerstand oproept. Mensen denken meteen aan ‘onderwijs’, terwijl het veel meer omhelst dan dat. Ik kies de laatste tijd liever voor het woord ‘leren’ omdat je juist informeel en in de praktijk heel veel leert. Zo leer ik van het maken van fouten; en als moeder leer ik steeds weer van mijn jonge kinderen. Die nieuwsgierigheid naar nieuwe kennis en vaardigheden geeft mij energie. Daarom voel ik me zo aangetrokken tot educatie. Trouwens: ik heb er zelf ook niet voor gestudeerd. Tijdens mijn stage bij Bekijk ’t ben ik gestopt met mijn studie omdat de theorie ging over leerlingen die ik in de praktijk niet tegenkwam. Bij Bekijk ‘t kreeg ik de kans om het vak te leren door te doen.”
Hoe ben je begonnen bij Bekijk ’t?
“In het begin was ik als stagiair voornamelijk betrokken bij de acquisitie van scholen. Er was niemand die zich specifiek bezighield met educatie, maar toen we zelf interdisciplinaire theatervoorstellingen gingen produceren, kreeg ik de taak om inhoudelijk na te denken over het betrekken van de leerlingen bij onze voorstellingen. Uiteindelijk heb ik me kunnen ontwikkelen tot Hoofd Educatie. Ik hoop stiekem een beetje dat mijn achtergrond in film – ik heb onder andere Filmwetenschappen gestudeerd – eraan heeft bijgedragen dat we steeds meer die kant op zijn gegaan, al is Luc (onze huidige directeur) altijd enorm geïnteresseerd geweest in alles wat met media te maken heeft.”
Is er een project dat je destijds hebt bedacht waar je nog steeds met trots op terugkijkt?
“Ik denk dat we bij alle projecten die we hebben ontwikkeld niet één iemand kunnen aanwijzen die met het oorspronkelijke idee op tafel kwam. De mooiste projecten komen voort uit samenwerking! Ik ben onwijs trots op wat we met de ‘Vmbo Filmschool’ hebben neergezet. Dat project was twee jaar lang onderdeel van het curriculum van de Bredero Mavo. De hele brugklas – en daarna de tweede klas – kreeg de kans om zichzelf te ontdekken en ontwikkelen, zowel voor als achter de camera. Aan het einde van het traject waren er een aantal leerlingen die niet wilden dat we weggingen. Tien jaar later vraag ik me nog steeds af hoe het met sommige leerlingen gaat. Is het ons gelukt om een zaadje te planten? Zijn ze iets gaan doen met film? Die impact is moeilijk te meten, maar ik hoop dat we in al onze projecten iets doen waar ze later nog eens aan terug zullen denken.”
Wat ben je gaan doen na Bekijk ’t en wat waren hoogtepunten voor jou in die periode?
“Na Bekijk ’t ben ik in de museale sector gaan werken. Ik ben begonnen bij Foam als Hoofd Educatie en daarna als Hoofd Educatie en Interpretatie bij het Stedelijk Museum. Bij het Stedelijk was onze afdeling verantwoordelijk voor de Blikopeners; dat is een project waarin jongeren de vrijheid krijgen om zelf te programmeren in het museum, zoals ‘Blokken met Blikken’ waarin leerlingen de kantine van het Stedelijk ter beschikking kregen om zich voor te bereiden op hun eindexamens. Ze konden daar studeren en meedoen aan breakout sessies waarin ze bijvoorbeeld gingen yoga’en naast kunst. Superleuk bedacht en uitgevoerd door de Blikopeners. De jongeren zorgden voor frisse, gekke, open minded programmering, met veel risico’s en ruimte voor experiment – wat toch vaak als spannend wordt gezien in een museum. Een hoogtepunt bij Foam was het project ‘Musea in Gebaren’, opgezet door de zussen Roos en Martine Wattel, die zelf doof zijn. Dove gidsen worden daarbij opgeleid om in hun eigen taal rond te leiden in musea, zodat er een programmering is voor dove bezoekers, zonder dat er een gebarentolk tussen hoeft te komen. Het initiatief bestaat nog steeds en er zijn inmiddels 20 musea bij aangesloten. Het heeft mij heel veel geleerd over de doven gemeenschap en hun emancipatiestrijd in Nederland. De gemeenschap was steeds leidend in het project, nam het voortouw, en het was te gek om daaraan mee te mogen werken.”
Waarom wilde je terugkomen bij Bekijk ‘t?
“Wanneer je in een groot museum werkt dan heb je een enorme slagkracht en kun je veel impact maken op je bezoekers en leerlingen. Tegelijkertijd ben je maar een klein onderdeel van een grotere organisatie. Educatie wordt weliswaar gezien als een belangrijke pijler, maar natuurlijk ligt de focus uiteindelijk op de tentoonstellingen en op de collectie. Daarnaast hou ik ervan snel te kunnen reageren op maatschappelijk urgente vraagstukken en ik merkte dat dat veel tijd kost binnen zo’n organisatie. Ik voelde de behoefte om weer dingen te doen. Niet lullen, maar poetsen. Ik miste de korte lijntjes. Toen ik wegging bij Bekijk ‘t kwam ik er al heel snel achter hoe bijzonder het is op om een plek te werken met zo’n heldere missie, waar ik me zo nauw mee verbonden voel, met een klein en hecht team, en de menselijkheid en de flexibiliteit die daarbij komen kijken. Ik dacht ‘zoiets wil ik weer gaan doen’ dus toen ik hoorde dat Bekijk ’t een nieuwe directeur zocht leek het me mooi om te solliciteren. Ik was toe aan het nemen van die eindverantwoordelijkheid en het bepalen van de inhoudelijke koers van een organisatie.”
Wat wil je gaan doen met Bekijk ‘t? Wat zijn je speerpunten of toekomstplannen?
“Ik sta heel erg achter het beleidsplan voor de komende jaren, maar voor mij mag het nog wel iets radicaler – daar hou ik van! Nog beter luisteren en samenwerken met de leerlingen, en daarbij oog hebben voor de maatschappelijke positie waarin zij zich bevinden; de ongelijkheid waarmee ze als vmbo’er te maken hebben. Wij hebben als organisatie een verantwoordelijkheid om ons uit te spreken over dit en ander onrecht – denk aan racisme en seksisme, niet op een belerende manier, want dat past niet bij Bekijk ‘t, maar vanuit de relevantie van deze onderwerpen voor onze doelgroep. Dat we ze meegeven: het klopt dat de maatschappij jou minder kansen biedt; je bent niet gek! Dat is onrechtvaardig en daar moeten we iets aan doen. En de vraag aan ons is dan: op welke manieren kunnen we, naast onze eigen verantwoordelijkheid dit te ontmantelen, onze leerlingen de tools geven om zelf mediamakers, kunstenaars, creative producers en filmmakers te worden, zodat zij hun eigen wereld kunnen vormgeven? Hoe blazen we leven in die ene alinea uit het beleidsplan over het connecten van een artist in residency met onze leerlingen? Welke kunstenaar vragen we daarvoor en waarin hebben de jongeren zelf interesse? En, ook niet onbelangrijk: het gaat niet alleen om empowerment, maar ook om plezier! Ik kijk ernaar uit om dat samen met ons team vorm te gaan geven. Dát is de kracht van een organisatie als Bekijk t: je doet het met zijn allen; iedereen draagt eraan bij vanuit zijn eigen perspectief!”
Wil je tenslotte nog iets kwijt waarover we het niet hebben gehad?
“Er wordt heel vaak gezegd dat jongeren op het vmbo van huis uit heel weinig in aanraking komen met kunst en cultuur. Dat is natuurlijk onzin. Ten eerste bestaat dé vmbo-leerling helemaal niet: het is een superdiverse groep aan leerlingen. Ten tweede: wie bepaalt wat kunst en cultuur is? Als je een inclusieve organisatie wilt zijn, dan gaat het daar toch al mis? Het is aan Bekijk ’t om alle vormen van kunst en cultuur te erkennen en aan te sluiten op de vormen van expressie die onze leerlingen tof vinden of waar ze goed in zijn, via media of platforms die dat informeel faciliteren zoals TikTok. En ik denk dat wij van betekenis kunnen zijn door hen meer spiegels, ramen en deuren te bieden: door ze kennis te laten maken met makers in wie ze zich herkennen en door de deur wagenwijd open te zetten, zodat zij zélf creators worden en hun stem kunnen laten horen – want die horen we te weinig!”
Foto: Bram Prins
Interview: Marco Hohl