Karim Amghar: “Kansenongelijkheid is urgenter dan ooit”
Hoe beleven vmbo-leerlingen de wereld om hen heen? En wat is de rol van cultuur(educatie) op hun ontwikkeling? Daarover ging het in de onlinebijeenkomst Het Brein en de puber van Denktank Cultuureducatie VMBO en Praktijkonderwijs (waar Bekijk ’t deel van uitmaakt). Schrijver, docent en programmamaker Karim Amghar was een van de sprekers. We waren zo enthousiast over zijn bijdrage dat we besloten hem een paar vragen te stellen over dit onderwerp en over andere actuele vraagstukken als kansenongelijkheid in het onderwijs.
Karim, je bent docent omgangskunde op een MBO in Rotterdam, schrijver en programmamaker bij de NPO. Hoe zijn die vakgebieden met elkaar verbonden?
“Alles wat ik doe is ten behoeve van het aanpakken van sociaalmaatschappelijke uitdagingen, waaronder kansenongelijkheid, radicalisering en polarisatie. Ik heb zelf in groep 8 van de basisschool te maken gehad met kansenongelijkheid en met onderadvisering. Ik dacht altijd dat dit te maken had met mijn etniciteit. Pas later toen ik er onderzoek naar ging doen kwam ik erachter dat het te maken had met veel meer factoren. Onderadvisering is maar een onderdeel van kansenongelijkheid. Het had bijvoorbeeld ook te maken met mijn ouders die de Nederlandse taal niet goed spraken en analfabeet waren. Daardoor konden ze mij niet voorlezen, helpen met rekenen of taallessen, of praten over de actualiteit.”
De tv-serie Klassen heeft de afgelopen weken een spotlight gezet op kansenongelijkheid in het onderwijs, net als jouw eigen HUMAN-serie ‘Karim pakt zijn kans’ uit 2019. Hoe kijk je tegen die kansenongelijkheid aan en wat is het effect van de coronacrisis hierop?
“In deze tijd is kansenongelijkheid urgenter dan ooit. Kinderen uit de midden en hogere klasse die altijd wel tot leren kwamen – ook met het lerarentekort – komen nu ook wel terecht, thuis achter hun computer. Die worden gestimuleerd door hun ouders of er is geld om bijles te kunnen betalen. Kinderen uit de lagere klasse die al een achterstand hadden komen niet aan leren toe thuis. Ouders hebben het druk, geen tijd of er wordt geruzied in huis. Het systeem van kansenongelijkheid dat bestond vóór corona is er nu nog steeds.
De kinderen waarvan jij als leerkracht denkt dat ze intelligenter zijn – vaak vanuit een unconscious bias (een onbewust vooroordeel) – krijgen per definitie meer aandacht. Dit zogenaamde Rosenthal-effect zorgt ervoor dat je deze kinderen vaker de beurt geeft, hen kritischere vragen stelt en langer met hen doorgaat. De kinderen die je niet acht intelligent te zijn – bijvoorbeeld kinderen die twee dagen achter elkaar dezelfde kleren dragen of die met ongezond voedsel naar school komen – geef je minder vaak de beurt en stel je minder kritische vragen. Daardoor gaan ze zelf geloven dat ze minder slim zijn en minder hun best hoeven te doen. Hierdoor wordt de ongelijkheid groter en groter. Het is bizar om te zien hoe groot de impact is van dat Rosenthal-effect. Dat zie je nu ook in het onlineonderwijs. Leraren geven kinderen die voorlopen met hun huiswerk meer aandacht. Kinderen die hun huiswerk niet af hebben worden aangespoord om het alsnog te maken, maar als ze klaar zijn wordt het geeneens nagekeken – ook doordat docenten er simpelweg de tijd niet voor hebben. Ook onderwijzers zijn de dupe van het systeem. Het is een lastige kwestie.”
Wat zou er moeten gebeuren volgens jou?
“We moeten snel weer terug naar het klaslokaal. Je kunt je afvragen wat een groter pijneffect heeft op langere termijn. De scholen dicht en minder coronagevallen? Of scholen open en omarmen dat er meer coronagevallen zijn, maar minder criminelen, minder tienermoeders en minder radicalisering in de toekomst – want dat zijn de directe gevolgen van de kansenongelijkheid! Wat betreft het Rosenthal-effect, moet je eerst weten dat je vooroordelen hebt. Alle mensen hebben die, dat geldt dus ook voor leerkrachten inclusief ikzelf. Docenten en beleidsmakers moeten weten wat hun onbewuste vooroordelen zijn, hoe ze werken en hoe je ze realistisch positief kunt beïnvloeden. Waarom is er een haat jegens moslims in de omgeving van Maastricht? Waarom is er een afkeer van mensen met een andere geaardheid in de bible belt? Dat moet je gaan doorgronden wanneer je uit die buurt komt. Dan praat je erover, herken je ze en dan kun je werken aan handelen zonder oordeel. Dat is belangrijk!”
Laten we het hebben over cultuur! Eind 2020 ging je met Volkskrant-journaliste Hasna El Maroudi en neuropsycholoog Jelle Jolles in gesprek over cultuuronderwijs op het VMBO tijdens de onlinebijeenkomst ‘Het brein en de puber’. Hoe zorg je ervoor dat deze leerlingen betrokken raken bij cultuur?
“Ik denk dat je je eerst moet afvragen waarom cultuuronderwijs zo belangrijk is. Het gesprek daarover ga ik wel vaker aan met ouders hier in Zuid-Holland. ‘Mijn kind moet gewoon rekenen en Nederlands leren! Naar het museum gaan is niet nodig!’ wordt er dan gezegd. Cultuuronderwijs is een manier om het rugzakje van leerlingen te legen. Wanneer een leerling nadenkt over schulden of over een onveilige thuissituatie; wanneer hij of zij thuis geen huiswerk kan maken omdat een laptop met zes broers en zussen moet worden gedeeld; wanneer een jongere kampt met vermoeidheid; dan komt hij of zij niet tot leren toe. Op het moment dat de gemoedstoestand niet goed is, dan kan ik lesgeven wat ik wil, maar slaat de student weinig tot niets op. Dat zie ik ook terug tijdens mijn lessen. Het is belangrijk dat die rugzak wordt geleegd. Met name cultuuronderwijs is een goede manier om dit te bewerkstelligen en om te leren hoe je omgaat met lastige situaties. Het stimuleert belangrijke vaardigheden als kritisch nadenken, empathie, weerbaarheid, zelfredzaamheid en respect. Dat moet je kinderen én ouders duidelijk maken op hun eigen niveau.”
Hoe doe je dat?
“Veel van deze ouders zijn laaggeletterd. 58 procent van ouders die laaggeletterd zijn hebben geen andere etnische achtergrond – mensen denken vaak dat het een etnisch probleem is, maar dat is niet waar. Het zijn vooral de ‘Jacquelines’ en ‘Franks’ en niet de ‘Achmeds’ en ‘Fatimas’ die hiermee te maken hebben. Ze schamen zich hiervoor, praten er niet over en kiezen er dus voor om niet naar musea of theaters te gaan, omdat ze er weinig van begrijpen en het niet kunnen uitleggen aan hun kinderen. We moeten dus iets doen om die onzekerheid weg te nemen en ze juist te helpen in hun huidige situatie om in contact te komen met deze waardevolle vormen van cultuur.”
En hoe zorg je ervoor dat de vmbo-leerlingen zelf zich gaan interesseren voor cultuur?
“Wil je goede cultuureducatie aanbieden dan moet je ervoor zorgen dat je het polst bij de doelgroep. Je moet constant in gesprek zijn met jongeren. Het Rijksmuseum bijvoorbeeld heeft altijd geredeneerd vanuit een grote educatieafdeling, die zorgt voor de infobordjes naast de schilderijen, maar ook voor workshops. Die zijn meestal gericht op grote namen of dure kunstwerken, waarvan zij denken dat ze belangrijk zijn, terwijl de onderste laag van de samenleving daar helemaal niets mee heeft. Ze krijgen dat niet mee vanuit huis. Ze weten wél dat Touzani voetbalt en Typhoon rapt – ik zeg dat nu gechargeerd hé! Dus heeft het Rijksmuseum besloten die mannen nu iets moois te laten vertellen over de schilderijen binnen hun eigen context. Dus niet Touzani of Typhoon met een bril en een pijp voor een kunstwerk zetten, maar Touzani die al voetballend zijn verhaal doet in het museum en Typhoon die rapt over het slavernijverleden van Nederland. Dat interesseert kinderen en sluit aan bij hun belevingswereld. Het is natuurlijk fucking pijnlijk om het op die manier te hebben over dure schilderijen en de schepen waar je zo trots op bent – die eigenlijk aan slavenhandel hebben gedaan. Maar hoe mooi is het als je dat durft te omarmen en jongeren hierover in gesprek laat gaan. Cultuureducatie helpt hen zich te uiten in de vorm van bijvoorbeeld rap, film of spoken word. Op die manier kunnen ze hun gevoelens en ideeën een plek geven en dat heb je als samenleving nodig om te helen.”
Karim pakt zijn kans wordt momenteel herhaald, elke zondag op NPO2 omstreeks 16.20 uur. Een registratie van de onlinebijeenkomst ‘Het brein de puber’ bekijk je hier.
Interview: Marco Hohl